De dijkdoorbraak van 1624

Het nieuwe jaar van 1624 is nog maar net begonnen of de dijk breekt door bij Tull en ’t Waal. Door het kruiende ijs stuwt het water in de Lek zo hoog op dat de druk op de dijk te groot wordt en bezwijkt. Het is al de tweede keer dat de dijk hier bij het Oud-Slijkerveer doorbreekt. Eerder gebeurde dat al in 1496.

Al snel staat de hele omgeving van Utrecht en het gebied tussen de Hollandsche IJssel en Woerden onder water. De kades van de Wiericke, tussen Woerden en Gouda, houden het water nog even tegen, maar als ook die bezwijken stroomt het water door tot aan Rotterdam, Delft en Leiden. De ramp in het westen van Utrecht en Holland is groot. Vee verdrinkt en ook huizen komen onder water te staan. In Woerden wordt een dam gelegd om het water af te leiden richting Amstelland, maar dat kunnen de sluizen in de Amstel niet aan en al snel staan delen van Amsterdam blank.

Met man en macht wordt gewerkt aan een ringdijk om het wiel achter de weggeslagen dijk. Het weer is onstuimig en het vriest. Het dijkleger dicht het laatste gat door schepen gevuld met zand en stenen te laten zinken.

Op 6 maart 1624 dooit het en breekt de nieuwe ringdijk weer door. Het water stroomt opnieuw richting Jutphaas. Dit keer wordt de ringdijk wel snel gedicht.

Om het herstel van de dijk te bekostigen, geeft Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams eeuwigdurende obligaties uit. Eén van die obligaties is nu in bezit van de New York Stock Exchange. Het is de oudste obligatie ter wereld waarop nog steeds rente wordt uitbetaald - door de rechtsopvolger van het vroegere hoogheemraadschap, namelijk De Stichtse Rijnlanden! Maar liefst 15 euro ;-)

Hoewel er bijna vierhonderd jaar van dijkversterkingen voorbij zijn, en de Lekdijk meters hoger en sterker is, kan het water bij een dijkdoorbraak nog steeds tot Amsterdam komen.

Door klimaatverandering zullen er vaker en langere perioden van hoogwater voorkomen. Ook weten we door betere technieken, dat de Lekdijk kwetsbaarder is voor piping (water dat onder de dijk door sijpelt) dan we dachten. Het werk aan de dijk is nooit af.....we zullen de dijk moeten blijven versterken.

Meer weten over de versterking van de Lekdijk? Bekijk op de pagina's van Sterke Lekdijk de animaties van dijkdoorbraken bij Amerongen en Nieuwegein en van project Sterke Lekdijk.

Bekijk de wielen in het echt vanaf de fiets via onze fietsroute Utrechts water! Vriend of vijand?

Tijdlijn van de doorbraak van de Lekdijk in 1624 bij 't Waal

Deze tijdlijn loopt van 25 december 1623 tot en met december 1624. Data volgens de Juliaanse kalender (OT = Oude Tijd). Tegenwoordig gebruiken we de Gregoriaanse kalender (NT = Nieuwe Tijd). In 1624 werd in de provincie Utrecht nog de OT gebruikt; in Holland was men al overgestapt op de NT.

In december vriest het streng, maar op 25 december valt de dooi in.

Het water van de Lek staat een duim boven het Clockeslagpeil: dijkgraaf en hoogheemraden van Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams besluiten dat de kerkklokken moeten worden geluid om het dijkleger te alarmeren; dezelfde dag wordt met 8 man ’s nachts wacht gelopen

De dijk breekt door in de nacht van 31 december op 1 januari bij ’t Waal. Oorzaak is een ‘ijsopkropping’ ter hoogte van Vianen en Vreeswijk (De Vaart). Daardoor ontstaat er een enorme druk op de dijken en wordt het Lekwater hoog opgestuwd. Stroomopwaarts, net voor de Duitse grens in Emmerich, heeft men al een dijk doorgestoken om die stad te sparen. De ijsopkropping houdt dagenlang aan en is wel vijf kilometer (een uur gaans) groot. Een groot aantal matrozen wordt ingezet om het ijs te breken: dit kost 8000 gulden.

Het bericht van de dijkdoorbraak bereikt ook de Vroedschap (college van B&W) van Utrecht. De zoon van burgemeester Van der Lingen komt de onheilstijding te paard vanuit ’t Waal brengen. De vroedschap besluit dat de Tolsteegpoort de hele nacht open moet blijven. De wachtmeesters daar moeten direct de burgemeester inlichten als het water daar aankomt. Ook moeten de zakkendragers de hele nacht opblijven en paraat staan.

Dijkgraaf en hoogheemraden zijn bij de dageraad van de 1e januari ‘bij de inbreuk’ in de dijk om de toestand te bekijken. Ze bidden God om gratie en genade, zo schrijven ze op 2 januari aan de Staten van Utrecht, en geven de secretaris opdracht om rijshout, materialen en alles wat nodig is aan te schaffen.

De Staten van Utrecht brengen een bezoek aan de doorgebroken dijk, samen met de heemraden van De Vaart (Vreeswijk) en ’t Waal (elke heemraad had een eigen kwartier van de dijk onder zijn hoede). Verschillende voorstellen voor het herstel van de dijk worden daar besproken.

Het overstromingswater arriveert in Mijdrecht.

Dijkgraaf en hoogheemraden vergaderen over verschillende voorstellen voor reparatie van de dijk. Ze besluiten om een ringkade aan te leggen en bespreken de mogelijkheid om een schip met aarde in het gat tot zinken te brengen. Ook krijgt de kameraar (penningmeester) opdracht om rijshout te kopen in Langbroek, om daarmee de uiteinden van de dijk te versterken. De kameraar en de secretaris moeten elke dag bij het werk aanwezig zijn, om nauwkeurig de hoeveelheden rijshout, poten en slieten (wilgenhout van verschillende diktes) te registeren. De kameraar is bevoegd om geld op te nemen om al het materiaal te bekostigen.

Tekening van de ringkade rondom het wiel achter de weggeslagen dijk:Tekening van de ringkade (vingerling) rondom het wiel achter de weggeslagen dijk

Dijkgraaf en hoogheemraden besluiten om verschillende heemraden af te vaardigen naar Wijk, Amerongen en Rhenen om daar net zo lang te verblijven tot ze alle rijshout en palen opgekocht hebben die daar te vinden zijn, om die in allerijl naar de doorgebroken dijk te zenden. Ook moeten ze alle schepen die daar te bekomen zijn ‘arresteren’ en ook naar de doorgebroken dijk sturen.

Dijkgraaf en hoogheemraden besluiten om elke dag met de kameraar te vergaderen ‘omme alle voorvallende saecken te besoigneren’.

De kaden van Rijnland breken door; het overstromingswater stroomt in de richting van Delft, zo meldt prins Maurits op 19 januari aan de Staten van Utrecht. Rijnlands kaden breken door ondanks dat de Hoogheemraadschappen van Schieland en Delfland met mankracht en materiaal geholpen hebben om ze te versterken.

Jan Wagenaar citeert in 1760 Wassenaer die meldt dat in Amsterdam het water tot 26 januari (NT) binnen en buiten de sluizen even hoog staat: "In Amsterdam, stondt het binnen- en buitenwater, even hoog, en boven de peil, zo dat de sluizen geen’ dienst doen konden. ’t Water bleef hoog tot den zesentwintigsten, toen de wind zuidoostwaards zwaaide, en gelegenheid tot loozinge gaf."

  • De inwoners van Schalkwijk moeten de bruggen over de wetering opbreken zodat schepen en schuiten (met materiaal) 'bekwaam zouden kunnen passeren';
  • De huislieden (leden van het dijkleger) van Oostveen, Westbroek, Achttienhoven, Tienhoven en Zuilen worden opgeroepen;
  • De Heer van Brederode (Vianen) zendt vijftig soldaten naar 't Waal;
  • Het Land van Delft zendt rijshout (wilgentenen);
  • Door Holland is een grote hoeveelheid bijlen, houwelen enz. gezonden, waarvan 'het grootste gedeelte door de felle vorst aan stukken zyn gebroken';

Het Groot-Waterschap van Woerden kan geen besluit nemen over hun bijdrage aan het herstel van de dijk zonder hun waarslieden te raadplegen. Die wonen wijd en zijd verspreid tussen de plassen en kunnen door het hoge water niet komen. Ook willen ze eerst weten wat hun collega's van het Hoogheemraadschap van Rijnland doen.

Het water begint te zakken.

De vingerling (de ringdijk om het wiel) is klaar. Esaïas van de Velde maakt een tekening van de aanleg van de vingerling:

Ets Esaias van der Velde uit collectie Rijksmuseum RP-P-OB-12.871

De vingerling breekt door, door nieuwe overstromingen breken de kaden van het Westeinde van Waarder en de kaden van de Dubbele Wiericke.

Het gat in de dijk is weer dicht.

De hoogheemraadschappen van Rijnland, Delfland en Schieland en de waterschappen van Gouda en Woerden dragen bij aan de kosten van het dijkherstel.

Amstelland draagt niet bij in de kosten.

Het Groot Waterschap van Woerden brengt een keur uit, waarin een vaarverbod wordt uitgevaardigd voor de Dubbele Wiericke tussen de Oude Rijn en de Goejanverwellesluis, om te voorkomen dat de noodkaden wegspoelen. Ditzelfde verbod geldt ook voor de Greft tussen Woerdense Verlaat en de Blokhuisbrug in Woerden en voor de Linschoten tussen Woerden en de Polanerbrug. Verder wordt streng verboden de planken weg te halen, die men als versterking op de kaden had geplaatst

In Waarder, Zwammerdam, Sluipwijk, Bodegraven, Woerden hoeven eigenaren minder belasting te betalen vanwege de overstromingen. Later geldt dat ook voor Waddinxveen, Zevenhuizen, Moordrecht, Nieuwerkerk a/d IJssel, Nieuwkoop, Noorden, Achttienhoven, Nieuwveen en Hilligersberg en Rotterdam.

Aankondiging van de opdracht tot herstel van de dijk

Het herstel van de dijk (het maken van een nieuw hoofd, twee rijsbermen en het aarden en opmaken van de oude dijk) is aangenomen voor 23.500 gulden.

Kameraar Dirck Modé geeft die dag aan Elsken Jorisdochter een eeuwigdurende obligatie uit van 1200 Carolusguldens om het herstel van de dijk te bekostigen. Op deze obligatie keren we (als rechtsopvolger van Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams) nog steeds rente uit. Het is de oudste obligatie ter wereld waarop nog steeds rente wordt uitbetaald. Deze obligatie uit 1624 is in bezit van de New York Stock Exchange en bevindt zich in The Museum of American Financial History in New York. Zie Eeuwigdurende obligaties - HDSR

In 1624 zijn ruim vijftig van deze obligaties uitgegeven voor het bekostigen van herstel van de Lekdijk. De meeste zijn in de loop der tijd teruggekocht door onze rechtsvoorganger. Ze bevinden zich nog - ongeldig gemaakt - in ons historische archief Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard in Woerden.

In december 2024 zullen we als rechtsopvolger van Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams een renteuitbetaling doen aan de New York Stock Exchange. De laatste keer dat we rente uitkeerden op die obligatie was in 2002.

De wielen (kleine meertjes) die gevormd zijn bij de doorbraken van de Lekdijk in 1624 en 1496 bij 't Waal zijn nog goed herkenbaar in het landschap. Luchtfoto van de Lekdijk in Tull en 't Waal ter hoogte van nummer 78.

Schilderij van de aanleg van een nieuwe ringdijk rondom het wiel van 1624

De veertienjarige Ian Both maakt in 1624 dit schilderij naar de tekening van Esaïas van de Velde. Bovenaan is de ringdijk te zien, die werd gebouwd om het wiel dat bij de doorbraak van de Lekdijk gevormd was. Rechts voor het huis een dijkgraaf of hoogheemraad die toezicht houdt op het herstelwerk. Leden van het dijkleger sjouwen met bossen wilgentenen. Die werden vroeger gebruikt bij het maken en verstevigen van dijken. Rechts zijn nog scheepjes te zien die in het gat zijn gevaren, in een poging dit te dichten.

Gravure van tekening van Esaïas van de Velde uit 1624

Onder zijn tekening schrijft Esaïas van de Velde:

“Den tienden lanuarij vierentwintich Iaer

En sestienhondert, nae Godts zoon geboren waer,

De Leck door hooge vloet en ijsgangh soo aan parste;

Vyanen, dat den Dijck daer tegen over barste.

Dit maeckten bij de vaert een gat soo wijt en diep;

Dat over al het landt van ‘t water onder liep,

Tot binnen Amsterdam, daer ‘t op de Straten woelde.

En eyndelijck door ‘t IJ, in Zuyder-Zee wech spoelde.

Het Gadts gelegentheyt, en hoet met Rijs en Aerdt,

Door kloeck beleyt en Volck gestopt is met der vaerdt,

Wert hier perfect, vertoont Esijas vanden Velde

Dit tot gedachtenis nae ‘t Leven ons bestelde,”

Kaart van de omvang van de overstroming in 1624 na de dijkdoorbraak in Tull en 't Waal. Uit M.K.E. Gotschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, deel 1 (Assen, 1971)