Regelgeving bomen; vraag & antwoord

Water en groen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Denk maar aan de prachtige polderlandschappen en het uitgestrekte rivierenland. Toch moet groen soms wijken voor water, bijvoorbeeld de bomen op of aan de dijk. Hoe komt dat? En is dat niet slecht voor de natuur?

Wij begrijpen dat er vele vragen over de regelgeving van bomen. Wij proberen u antwoord te geven op alle mogelijke vragen. Staat uw vraag er niet bij, neem dan contact op met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Waarom moeten bomen soms wijken voor een dijk?

Om veilig te kunnen wonen en leven, hebben we sterke en betrouwbare dijken nodig. Daarom houdt het waterschap zich continu bezig met het onderzoeken en versterken van de dijken. Soms betekent dit dat er werkzaamheden op uw perceel moeten worden verricht, zoals het verwijderen van bomen op of aan de dijk. Maar waarom doen we dat? Onze dijken moeten voldoende hoog en sterk zijn om het achterland nu en in de toekomst te beschermen tegen overstromingen.

Heeft het waterschap een herplantingsplicht?

Voor elke boom of struik die gekapt wordt, wordt een nieuwe teruggeplant, bij voorkeur op dezelfde locatie. Wanneer dit niet mogelijk is, gebeurt de herplanting elders, bijvoorbeeld op het terrein van de eigenaar of in de nabije omgeving. Om te bepalen waar, wanneer en welke bomen en struiken worden teruggeplant, stelt HDSR een herplantplan op. Hierin staan ook de aantallen van kap en herplant.

Welke bomen of struiken worden teruggeplant?

Bij herplanting houden we rekening met biodiversiteit en kiezen we bij voorkeur voor gebiedseigen soorten, zoals eik, els, linde, meidoorn of lijsterbes. In overleg met eigenaren wordt gekeken welke boom- of struiksoorten het beste bij de omgeving passen. Dit wordt opgenomen in het herplantplan, dat wordt afgestemd met betrokken perceeleigenaren.

Hoe beïnvloeden bomen de stabiliteit van de dijk?

Dit hangt onder andere af van de locatie van de boom op de dijk. Het gewicht van de boom, in combinatie met windkracht, kan invloed hebben op de veiligheid van de dijk. Hoe hoger de boom, hoe meer wind deze vangt, wat de stabiliteit verder beïnvloedt. Daarnaast kan een diepe kuil, ontstaan door het omvallen van een boom, de resterende hoogte en breedte van de dijk verminderen. Bij het omvallen van een boom rekenen we met een kuil van 4x1 meter.

Wat verstaan we onder een stabiel dijkprofiel?

De stabiliteitsfactor van het talud van de dijk (de schuine helling) geeft een goede indicatie van de veiligheid van het talud. Er wordt een minimale stabiliteitsfactor vereist voor voldoende veiligheid. Een te steil talud kan sneller instorten, daarom wordt deze stabiliteitsfactor zorgvuldig berekend, met een ruime veiligheidsmarge. Hierdoor is het talud in de praktijk veiliger. Beter voorkomen dan genezen.

Wat beïnvloedt een stabiel dijkprofiel?

De hoogte van de dijk, de ondergrond, vernatting of verdroging hebben allemaal invloed op de stevigheid. Water kan namelijk over de dijk stromen of eronder door sijpelen, bijvoorbeeld via een zandlaag. Ook het verschil in waterpeil en de geometrie van de dijk spelen een rol.

Zijn er nog andere redenen om bomen te verwijderen?

Ja. Takken die over een rivier hangen, kunnen het zicht voor het vaarverkeer belemmeren. Ook kunnen bomen in de weg staan bij werkzaamheden. De werkzone is vastgesteld op 5 meter vanaf de oeverlijn.

De BEA (Bomen Effect Analyse)

Het waterschap verwijdert alleen begroeiing die een gevaar vormt voor de waterveiligheid, het vaarverkeer of de uitvoering van kade-/oeververbeteringen. Om te bepalen welke bomen behouden kunnen blijven, laat het waterschap een Bomeneffectanalyse (BEA) uitvoeren door een gespecialiseerd bureau. De BEA onderzoekt of een boom in zijn huidige vorm en op zijn huidige locatie duurzaam kan blijven staan.

Wat merkt u als bewoner van een bomeneffectanalyse?

De BEA wordt toegepast op zowel openbare beplanting als beplanting op privépercelen binnen het waterschap. Dit betekent dat onderzoekers mogelijk uw perceel betreden om bijvoorbeeld de diameter van een boom op te meten of een boom van dichtbij te bekijken.

Hoe verloopt een bomeneffectanalyse op privéterrein?

Onderzoekers betreden uw perceel vanaf het water om de bomen en planten te beoordelen. Beplanting binnen de werkstrook van 5 meter vanaf de waterlijn moet mogelijk worden verwijderd voor de uitvoering van beschoeiingswerkzaamheden. Alleen het hoogstnoodzakelijke wordt verwijderd. De uitvoering wordt met de perceeleigenaar besproken, inclusief eventuele herplantingswensen.

Hoe beslist het waterschap welke bomen gekapt worden?

Niet alle bomen vormen een risico voor de stabiliteit van de dijk. Door deze stappen zorgvuldig uit te voeren, wordt per boom bepaald of deze kan blijven staan of moet worden verwijderd.

  1. Basisanalyse: Hierbij wordt gekeken naar de hoogte, breedte en aanwezigheid van constructies op de dijk, evenals de locatie en hoogte van bomen. Sommige bomen, bijvoorbeeld die achter een sterke damwand staan, vormen geen risico.
  2. Diepgaand onderzoek: Voor bomen die mogelijk een risico vormen, worden berekeningen uitgevoerd om te bepalen of de dijk zou beschadigen door een ontgrondingskuil. Als dat zo is, moet de boom gekapt worden.

Gaat het alleen om bomen, struiken en opschot?

Nee, het betreft ook andere beplanting, zoals planten in tuinen die aan een rivier grenzen. Opschot (jonge, spontaan opgekomen bomen en struiken) kan eveneens verwijderd moeten worden. Planten mogen na afloop van de werkzaamheden worden teruggezet.

De Keur en de Legger

In de Keur staan de regels die het waterschap hanteert voor de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende constructies. Deze regels voorkomen schade aan dijken en oevers.

Een legger is een verzameling kaarten waarin de afmetingen en onderhoudsplichten van elke watergang, kade en dijk precies zijn vastgelegd. Eeuwenlang werden deze gegevens op papieren kaarten bijgehouden, tegenwoordig gebeurt dit digitaal.