Q&A Maaien en slootmaaisel
Het maaien van een watergang (een sloot, wetering of rivier) houdt in dat de overtollige waterplanten die in de watergang groeien, verwijderd worden.
Door een teveel aan waterplanten op de bodem, kan een watergang dichtgroeien. Dit kan leiden tot wateroverlast, het belemmert de aan- en afvoer van water en is slecht voor de waterkwaliteit.
We maaien alleen wanneer het nodig is, met aandacht voor natuur en waterdoorstroming. Soms maaien we eerder om wateroverlast te voorkomen, of juist later om meer ruimte te geven aan planten en dieren. Waar mogelijk maaien we in fasen en laten we delen van oevers staan om de biodiversiteit te ondersteunen.
- Gedeelten van de vegetatie blijven staan. Dit is belangrijk voor onder meer het voedsel, de dekking en de ei-afzetplaats van dieren.
- Het waterschap kan de eerste maaibeurt uitstellen. Als het kan tot na de voortplantingsperiode van beschermde dieren.
- We houden rekening met maaien bij zeer hoge watertemperaturen. Dit om zuurstofloosheid in het water zo veel mogelijk te voorkomen.
- Het maaisel blijft langer op de kant liggen. We geven dieren zo de gelegenheid terug naar de watergang te kruipen.
- Het waterschap spoort voor het maaien broedende vogels en hun nesten op en beschermt ze.
Het waterschap is verantwoordelijk voor het maaien van natte gedeeltes van de watergangen, terwijl de droge gedeeltes vaak door aangrenzende eigenaren (bijvoorbeeld boeren of gemeenten) worden gemaaid. We proberen hierin goed af te stemmen.
Na het maaien blijft het maaisel vaak een paar dagen op de kant liggen. Dat gebeurt bewust. Kleine waterdieren zoals kikkers, larven en insecten kunnen zo terug het water in kruipen. Daarnaast kan het water uit het maaisel terugstromen in de sloot.
Het op de kant leggen van het maaisel is toegestaan dankzij de zogenaamde ontvangstplicht: eigenaren of gebruikers van gronden die langs het water liggen zijn op grond van de Omgevingswet verplicht om maaiselte ontvangen. Meer informatie vindt u hier: Gedoogplicht ontvangst maaisel en baggerspecie | Informatiepunt Leefomgeving
Ecologisch maaien houdt in dat we rekening houden met natuur en dieren, door bijvoorbeeld vegetatie langer te laten staan, het maaien uit te stellen tot na het broedseizoen, of het maaisel langer op de kant te laten liggen (terug kruipen van kleine waterdieren).
Rivierkreeften eten onder anderen veel waterplanten en kunnen hiermee de waterkwaliteit beïnvloeden, wat de natuur in het water in gevaar kan brengen. Omdat rivierkreeften het evenwicht in het ecosysteem verstoren, passen we ons maaibeleid hierop aan. We maaien vaak minder op plekken waar veel rivierkreeften zitten, omdat hier de hoeveelheid waterplanten al veel is afgenomen. Op deze manier proberen we verdere schade aan de natuur en de waterkwaliteit te voorkomen.
Elke watergang is anders, en de omstandigheden veranderen continu. We passen ons maaibeleid per gebied aan, afhankelijk van de situatie ter plaatse.
Het waterschap monitort het gehele groeiseizoen de hoeveelheid en soorten waterplanten. Daarbij houden we rekening met de functie van een watergang, bijvoorbeeld of deze veel water aan of af moet kunnen voeren. Hierin nemen we het ecologische belang van de watergang mee.
Het is mogelijk dat het onderhoud veranderd is ten opzichten van voorgaande jaren dit komt omdat de er verschillende factoren invloed hebben op onze werkzaamheden, zoals meer droge en natte periodes.
Als u een melding wilt doen over het maaien van een watergang bij u in de buurt, dan kan dat hier.
Het waterschap werkt samen met aannemers die volgens onze richtlijnen maaien. Het maaisel wordt tijdelijk op de kant gelegd of direct afgevoerd, afhankelijk van de situatie. Het maaien gebeurt meestal vanaf de kant met een kraan of trekker met maaikorf. Is de sloot moeilijker bereikbaar, dan gebruiken we een maaiboot. De drijvende planten worden met opvangschermen of een kraan op de kant gelegd.
Maaien kan tijdelijk geluidsoverlast veroorzaken of het uitzicht van de oevers verstoren. Maaisel kan in het water drijven, maar wordt door de stroming vanzelf afgevoerd. Ook kan het maaien zelf lokaal zorgen voor overlast op de (vaar)weg.
Het maaien van een watergang duurt gemiddeld zo’n drie weken.