Zoeken
Via een archeologisch bureauonderzoek stellen we vast wat we in de bodem denken aan te treffen en waar. Met een archeologisch booronderzoek wordt gekeken in hoeverre de bodem nog intact is. Dat onderzoek doen we in de zones waar archeologische resten worden verwacht. Het booronderzoek is dus een veldbezoek waarbij we mogelijk uw perceel betreden. Op deze manier kunnen we inschatten of de eventueel aanwezige archeologische vindplaats wel of niet verstoord is. Om vervolgens een goed beeld te krijgen van de archeologische waarden die zich in het plangebied bevinden, voeren we een archeologisch proefsleuvenonderzoek uit. Dit proefsleuvenonderzoek is bedoeld om de soort vindplaats te begrenzen.
Wat ziet of merkt de omgeving ervan?
Op basis van de resultaten van het booronderzoek kan worden bepaald of en waarproefsleuvenonderzoek nodig is.
🟧Booronderzoek: Tijdens het veldbezoek lopen projectmedewerkers over het perceel. Zij plaatsen meerdere handmatige boringen. Deze boringen worden gezet met een grondboor (Edelmanboor) met een diameter van maximaal 8 cm. De boorlocaties worden opgezocht en ingemeten door middel van een GPS. Direct na het doen van de boringen worden de gaten weer dichtgemaakt.
🟥 Proefsleuvenonderzoek: Een graafmachine graaft proefsleuven van een nog nader te bepalen omvang en diepte. De proefsleuven worden één voor één aangelegd. Als op een locatie alle proefsleuven zijn gegraven, worden deze na onderzoek dichtgemaakt. De proefsleuven blijven meestal een aantal dagen open liggen. Bij het graven van de proefsleuven wordt de teel-aarde apart gehouden van de overige grond, zodat de grond in de juiste volgorde teruggeplaatst kan worden (zie afbeelding). Wij nemen contact met u op om een extra afspraak in te plannen mocht de proefsleuf op uw perceel komen. Tijdens de afspraak leggen we uit wat u precies kunt verwachten en nemen we de verwachte schade op.
Dit onderzoek is deels een bureau onderzoek waar u niets van merkt. Deels is het een veldonderzoek. Het veldonderzoek wordt gedaan door een cultuurhistoricus. Deze historicus bezoekt het gebied en loopt erdoorheen. De gemeente is hier vaak een grote hulp, want zij weet hoe er in het verleden is omgegaan met de waarden en hoe deze in het gebied leven. Ook monumentale panden langs de dijk worden in dit onderzoek meegenomen. Op basis van het archeologisch veldonderzoek en het cultuurhistorisch bureauonderzoek dient er ‘rekening te worden gehouden met cultuurhistorische waarden’ in het gebied. Bij dit onderzoek worden ook vaak de resultaten van andere onderzoeken betrokken (zoals archeologisch onderzoek en de landmeetkundige opname)
Tijdens een veldbezoek voor cultuurhistorisch onderzoek worden foto’s gemaakt en worden historische percelen en panden bezocht.
Tijdens een bureaustudie bekijken we kaartmateriaal van het project en verspreidingskaarten van beschermde soorten. We beoordelen daarbij of beschermde soorten planten en dieren kunnen worden verwacht op uw perceel. Als dat het geval is, voeren wij een zogenaamde habitat-geschiktheids-beoordeling uit. Dit is een veldbezoek waarbij we uw perceel betreden om te beoordelen of op uw perceel geschikte leefomgeving aanwezig is voor beschermde planten en/of dieren.
Na deze beoordeling is misschien nog soortgericht onderzoek nodig om de aanwezigheid (en hoeveelheden en functies voor de betreffende soort) van beschermde planten en dierensoorten vast te stellen of uit te sluiten. Dit heeft ermee te maken dat niet alle beschermde soorten met één veldbezoek vastgesteld of uitgesloten kunnen worden (trefkans). Ook bij het soortgericht onderzoek zullen we uw perceel betreden (soms overdag, soms ’s nachts) om te beoordelen of hier beschermde planten en/of dieren aanwezig zijn.
Soms worden ook camera's in het gebied geplaatst of worden platen/tegels op de grond gelegd waar reptielen zich graag onder verschuilen. Ecologisch onderzoek kan ook plaatsvinden in schemering of nacht (bijvoorbeeld bij vleermuizenonderzoek).
Wat ziet of merkt u hiervan?
Tijdens het veldbezoek lopen medewerkers over het perceel. Hierbij beoordelen we gericht de aanwezige flora en fauna op de vooraf geselecteerde locaties die bij de habitatbeoordeling als kansrijk zijn aangegeven. Hierbij kunnen we nog aanvullende foto’s van de omgeving maken. Sommige soorten zijn enkel in de schemering actief, en anderen juist in de ochtend. Hierdoor kan de ecoloog ook vroeg in de ochtend of laat op de avond onderzoek moeten uitvoeren. Daarnaast is de aanwezigheid van bepaalde soorten in het voorjaar anders dan in de zomer of het najaar waardoor de ecoloog soms op verschillende momenten gedurende het jaar langs moet komen. Alle soortgerichte onderzoeken worden volgens kennisdocumenten van BIJ12 of soortprotocollen onderzocht. Dit is vanuit het oogpunt kwaliteit maar ook vanuit juridisch gezien een verplichting.
Dit onderzoek is nodig om te bepalen of er in de bodem nog niet ontplofte resten van de 2e wereldoorlog aanwezig zijn. Dit onderzoek gebeurt met magnetometers, metaal detectoren en digitale detectie voertuigen. Speciale apparatuur waarmee de resten worden opgespoord. Deze worden (later) handmatig of met een beveiligde graafmachine opgegraven.
Afhankelijk van of er resten in uw perceel worden opgespoord en welke dit zijn heeft u hier geen, weinig of veel last van.
De voorgenomen dijkversterking kan gevolgen hebben voor de bestaande bomen. Bomen hebben een ‘kwetsbare zone’ waarin de boom groeit en wortels
voorkomen. Indien in deze ‘kwetsbare’ zone veranderingen zijn (zoals ophogen van het maaiveld of het aanbrengen van damwand) ontstaat het risico dat de boom onherstelbaar beschadigd raakt en gekapt moet worden. Om de hoeveelheid bomenkap te beperken is het van belang dat in een vroegtijdig stadium duidelijk wordt waar welke bomen staan en wat de kwaliteit hiervan is. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door groenspecialisten die buiten een ronde doen. Die inventariseren alle bomen binnen het projectgebied. De onderzoeker bekijkt de bomen op het hele (toekomstige) dijtraject. Hij meet (soms) de dikte van de stam en schat de gezondheid en waarde van de bomen in
Wat ziet of merkt de omgeving ervan?
Tijdens het veldbezoek lopen medewerkers van of namens Arcadis over het perceel. Hierbij beoordelen we gericht de aanwezige bomen en bijbehorende foto's waarop de bomen zijn weergegeven.
Dit onderzoek vindt plaats om te bepalen of deze objecten aanwezig zijn in, op of langs de dijk. Dit kunnen bomen zijn, maar bijvoorbeeld ook keerwandjes, funderingen of kelders van woningen.
De inspecteur bekijkt het gebied door er doorheen te lopen en noteertalle objecten. Soms graaft hij handmatig een kleine kuil of doet een boring omondergrondse objecten te kunnen zien. Deze gaten worden direct weerdichtgemaakt.
Dit onderzoek doen we om te bepalen of het werk aan de dijk effect heeft op de rivier en in welke mate dit gevolgen kan hebben voor bijvoorbeeld de scheepvaart of voor het afvoeren van rivierwater richting de zee.
In de meeste gevallen gebeurt dit onderzoek achter het bureau. Soms zijn goede landmeetkundige opnamen nodig om de exacte hoogte van de grond te bepalen.
Met een stikstofonderzoek wordt onderzocht wat de verwachte stikstofdepositie (een moeilijk woord voor uitstoot) is die veroorzaakt wordt door een project, zoals een dijkversterking. Dit onderzoek vindt plaats door een bureaustudie. Hiervoor is een speciale reken techniek: de zogenaamde Aerius berekening. Eventueel leidt de uitkomst van de berekening tot een vervolg onderzoek door een ecoloog. Ook kan de uitkomst leiden tot het aanvragen van extra (natuur) vergunningen. U merkt als bewoner niet direct iets van dit onderzoek, omdat het achter de computer wordt gedaan.
Voordat de werkzaamheden aan de dijk starten, meten we de beweging van de panden langs de dijk. Daarvoor benaderen we eigenaren panden aan de dijk toestemming om in de gevels van hun panden meetpunten te plaatsen. Dat zijn kleine metalen boutjes. Met deze vaste meetpunten meten we voor, tijdens en na de werkzaamheden de eventuele bewegingen (hoogteverschillen) van het pand. Tijdens de uitvoering blijven we de metingen volgen en kunnen we meten of de beweging toeneemt ten opzichte van de natuurlijke beweging.
Door deze metingen kunnen we eventuele schade snel en goed vaststellen. En de aannemer kan zo snel maatregelen nemen om de kans op meer schade kleiner te maken. Een onafhankelijke partij die eventuele schade afhandelt, kan de metingen ook gebruiken.
We meten tot en met 3 jaar na oplevering van de werkzaamheden. Door ervaring weten we dat binnen drie jaar mogelijke schade te zien of te meten is. De metingen worden uitgevoerd nabij de werkzaamheden aan de dijk.
Kort voor de start van de werkzaamheden maken we foto’s van de panden. Dat doen we binnen en buiten. Dat geldt ook voor de funderingen en kelders. Met de foto’s leggen we voor het oog vast wat op dat moment de staat is van de panden. We maken hierover vooraf afspraken met de eigenaren.
Afhankelijk van de techniek die de aannemer toepast voor de dijkversterking, kunnen trillings- en of geluidsmetingen nodig zijn. Voorafgaand aan de werkzaamheden aan de dijk, worden de bewoners geïnformeerd over de gekozen techniek. De overlast die u kunt ervaren kan verschillen van enige tot ernstige overlast, afhankelijk van de hoeveelheid geluid of trillingen.
Hier staat informatie hoe u ons kunt helpen om de onderzoeken te laten slagen.
Als u aan de dijk of in de buurt van de dijk woont, moet het waterschap of de onderzoeker soms op uw perceel komen. Uiteraard stemmen we dit vooraf met u af. Na het doen van het onderzoek laten we de locatie achter zoals we die aantroffen. Dit geldt voor alle uit te voeren onderzoeken. Als er onverhoopt schade optreedt dan lossen wij dit op en geldt onze schaderegeling.
U woont misschien al langer aan de dijk, weet iets over het verleden en heeft kennis van de lokale situatie. Deze kunt u altijd meegeven aan de onderzoekers.
Voor de meeste onderzoeken is het van belang dat de te onderzoeken locaties bereikbaar zijn per auto met aanhanger. Hierin vervoeren wij materialen die nodig zijn voor de het nemen van de monsters, meetapparatuur en afgenomen monsters.