Maaibeheer voor bloemrijke, veilige dijken

Een soortenrijke, bloemrijke dijk is een erosiebestendige, veilige dijk. Het waterschap past een speciaal maaibeleid toe om dit te bereiken.

Naar een erosiebestendiger dijk

Uit inventarisaties die de in het verleden zijn uitgevoerd (Arcadis in 1995 en 1999 en BCC in 2005) bleek dat er maar op een beperkt aantal plaatsen ecologisch waardevolle vegetaties voorkwamen op het buitentalud van dijken. In 2001 heeft bodemonderzoek plaatsgevonden naar de ecologische potenties van de Lekdijk. Toen alle beschikbare gegevens uit de genoemde onderzoeken werden gecombineerd, bleek dat de aanwezige ecologische potenties slechts ten dele werden benut. De belangrijkste reden hiervoor leek het maaibeheer te zijn. Dit is niet alleen ecologisch gezien, maar ook uit veiligheidsoogpunt een ongewenste situatie. Soortenrijke, ecologisch waardevolle dijkvegetaties zijn namelijk in de meeste gevallen erosiebestendiger dan de soortenarme varianten. Deze laatstgenoemde scoren bij de veiligheidstoetsing dan ook aanzienlijk lager. Reden genoeg voor het waterschap om het beheer van de (eigen) percelen enigszins aan te passen en op een dusdanige manier uit te gaan voeren dat de erosiebestendigheid wordt bevorderd en de ecologische potenties ten volle worden benut.

Om de erosiebestendigheid en de ecologische waarden te verhogen wordt ingezet op zowel ontwikkelingsbeheer als instandhoudingsbeheer. Er zijn hiervoor drie beheertypen gedefinieerd. Deze worden hieronder kort beschreven.

Ontwikkelingsbeheer (maaien begin mei)

Uit de ‘Maaiproef Lekdijk nabij Wijk bij Duurstede’, die in de periode 2001-2005 is uitgevoerd, is gebleken dat een vroege maaibeurt (begin mei) er toe kan leiden dat een door grassen gedomineerde graslandvegetatie wordt omgevormd tot een kruidenrijke graslandvegetatie. Dit beheertype (begin mei maaien en afvoeren) wordt toegepast op percelen die een hoge ecologische potentie hebben, maar beperkte ecologische waarden (lage soortenrijkdom).

Instandhoudingsbeheer ‘basis’ (maaien vanaf 1 juni)

Op de percelen waar de ecologische potenties en de ecologische waarden laag zijn, wordt het beheer uitgevoerd zoals dit al sinds lange tijd het geval is. Vanaf begin juni worden deze percelen binnen een tijdsbestek van ca 2 weken gemaaid. Het maaisel wordt verzameld en afgevoerd. Dit beheertype leidt hooguit tot beperkte ecologische waarden en een aanvaardbare erosiebestendigheid. Meer is op deze percelen in de meeste gevallen niet haalbaar.

Instandhoudingsbeheer ‘extra’ (maaien vanaf 15 juni)

Daar waar de ecologische waarden al/nog (vrij) hoog zijn, is het belangrijk om te maaien, te hooien en af te voeren na 15 juni (in de huidige situatie is dit begin juni). Op deze manier krijgen kruiden voldoende gelegenheid om te bloeien, zaad te zetten en het zaad daadwerkelijk te laten vallen. Hierdoor blijft de soortenrijkdom binnen het vegetatietype hoog.

Voor alle 3 de typen geldt overigens dat de tweede maaibeurt plaatsvindt in september.


Zie ook

Nulsituatie Beusichemseveer

Nulsituatie maaiproef Lekdijk bij Beusichemseveer in 2001. Er zijn nauwelijks bloemen.

Bloemrijke dijk in 2012 bij Beusichemse veer

Bloemrijke dijk bij Beusichemse veer in 2012, met onder andere Scherpe boterbloem, Rode en Witte klaver, Glad walstro, Smalle weegbree en Fluitekruid.