Vragen over de waterschapsbelasting
De waterschappen zorgen voor veilige dijken, voldoende en schoon water en het schoonmaken (zuiveren) van rioolwater. Deze taken kosten geld. Waterschappen krijgen hiervoor geen geld van de Rijksoverheid, maar heffen belasting.
Er zijn drie soorten heffingen die we innen met de waterschapsbelasting:
- Watersysteemheffing: voor waterveiligheid en het beheren van oppervlaktewater. In deze heffing worden vier belastingcategorieën onderscheiden:
- Ingezetenen: alle inwoners van ons gebied.
- Ongebouwd: eigenaren van grond zonder gebouwen, bijvoorbeeld landbouwgrond, wegen of parken.
- Natuur: eigenaren van natuurgebieden
- Gebouwd: eigenaren van woningen en andere gebouwen
Als belastingplichtige kun je in meerdere categorieën worden aangeslagen (zie ook ‘Wat zijn de tarieven voor 2026?’)
- Zuiveringsheffing: voor het zuiveren van afvalwater.
- Verontreinigingsheffing: voor huishoudens en bedrijven die direct op het oppervlaktewater lozen.
De hoogte van de waterschapsbelasting is ook afhankelijk van het gebied van het waterschap: bijvoorbeeld of er veel of weinig dijken zijn, of er veel kwetsbare natuur is of dat er veenweidegebied is.
Het gebied van ons waterschap is relatief dichtbevolkt. Daarom moeten we meer kosten maken voor het zuiveren van afvalwater. Ook liggen er in ons gebied dijken die versterkt worden, zodat midden en west-Nederland ook de komende jaren tegen overstromingen worden beschermd.
De belasting stijgt omdat de kosten voor ons waterschap ook stijgen: ons werk wordt steeds ingewikkelder. Dat komt bijvoorbeeld door weersextremen, zoals zware buien of langdurige droogte.
Ook de eisen aan waterkwaliteit worden steeds hoger. En het waterschap heeft te maken met prijsstijgingen, van bijvoorbeeld grondstoffen en materiaal.