Dijk3daagse: terugblik op dag 2

Gepubliceerd op 17 september 2021

De tweede dag van de Dijk3daagse staat in het teken van waterveiligheid. De tocht gaat van Fort Honswijk tot het Nozemagebouw in Lopikerkapel, waarbij onderweg de deelnemers weer veel te weten komen over verschillende facetten van waterveiligheid.

Dag 2 begint met een rondleiding op Fort Honswijk. Wethouder Hilde de Groot van de Gemeente Houten spreekt over een ‘militair landschapspark’; we staan hier middenin de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De gemeente noemt de restauratie en exploitatie van het fort spannend, maar ziet ook een mooie toekomst om het verhaal van de linie nog beter te vertellen. De Lekdijk maakt onderdeel uit van het fort. Samen met de gemeente Houten en de provincie Utrecht kijkt het waterschap of de oude inundatiesluis weer zichtbaar kan worden gemaakt.

Landelijk Hoogwaterbeschermingsprogramma

Vervolgens wordt de wandeltocht hervat, in de richting van de Prinses Beatrixsluis bij Nieuwegein, waar vrij recent een derde kolk is aangelegd, waarvoor de dijk een stukje werd verschoven. Erik Wagener, directeur bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma, legt uit welke opgave Nederland heeft de komende jaren. Om overstromingen in Nederland te voorkomen, moet er de komende dertig jaar verspreid over het land, 1500 kilometer aan dijken en 500 sluizen en gemalen worden versterkt. De Lekdijk is daar een belangrijk onderdeel van.

Rondleiding door Vreeswijk

De tocht gaat verder over de Voorhavendijk, die de wandelaars richting Vreeswijk (Nieuwegein) brengt. Clarion Wegerif van De Stichtse Rijnlanden leidt de deelnemers rond bij de Oude Sluis en de Rijkshulpschutsluis. De Oude Sluis (bij 1373) was strategisch heel belangrijk voor Utrecht als scheepvaart- en aanvoerroute van drinkwater; de stad was dan ook tot 1995 eigenaar van de sluis. De Vaartse Rijn en de Oude Sluis speelden ook een rol in de Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie. Tegenwoordig laat het waterschap via de sluis water in voor de stadsgrachten van Utrecht en de Vecht.

Innovaties bij Sterke Lekdijk

Na dit bijzondere stukje Lekdijk, waar de dijk eigenlijk niet meer zichtbaar is vanwege de bebouwing, wordt verder koers gezet in westelijke richting. Bij het monument van de dijkversterking, ter hoogte van het Klaphek, vertellen Eddy van Haastregt (werkzaam bij Van Oord en innovatiemanager bij project Sterke Lekdijk) en Waldo Molendijk (HDSR, contractmanager) over de huidige dijkversterking: Sterke Lekdijk. Eddy vertelt over de ambitie om de dijk emissieloos te versterken en geeft aan dat de ontwikkeling van elektrische kranen en tractors de goede kant op gaat.

Uniek Innovatiepartnerschap

Waldo Molendijk licht vervolgens het unieke Innovatiepartnerschap van Sterke Lekdijk toe. Hierin werkt het waterschap intensief samen met drie partners: Mourik, Van Oord en het Lek-ensemble (Heijmans, GMB, de Vries & Van de Wiel). Ieder hebben zij één deelproject van de zes gekregen en bij goede resultaten, mogen ze automatisch door naar een volgend deelproject. Op deze manier wordt innovatie gestimuleerd, ontstaat er projectoverstijgend leren en komt de deling van kennis en kunde optimaal tot uiting. Samen werken de vier partijen aan innovatiescans en doorontwikkeling van kansrijke innovaties. Op deze manier wordt de Lekdijk duurzaam en toekomstbestendig versterkt. HDSR is het eerste waterschap dat op deze schaal werkt met innovatiepartnerschap, juist om innovaties die elders in het land al in pilotvorm zijn geprobeerd, nu op grote schaal toe te passen.

Het Nozemagebouw, plaats van het kampvuurgesprek

Vanaf het Klaphek is het nog een klein stukje verder naar het Nozemagebouw, de plek waar in een ver verleden Hilversum 1 en 2 werden geproduceerd. En vandaag de locatie van het kampvuurgesprek over waterveiligheid. Na een opening van dijkgraaf Jeroen Haan, gaan Egon Ariëns van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Aad Kester (agrariër en LTO-Noord), Patrick van Domburg (burgemeester van IJsselstein en bestuurslid Veiligheidsregio Utrecht) en Erik Wagener van het Hoogwaterbeschermingsprogramma met elkaar in gesprek.

Hoe zit het met de waterverdeling van Nederland

Het eerste onderwerp is de waterverdeling van Nederland. De vraag is of de zoetwaterverdeling van het rijnwater dat bij Lobith binnenkomt, houdbaar is richting de toekomst. Egon Ariëns, programmamanager zoetwater bij het ministerie, vertelt dat de huidige waterverdeling gebaseerd is op vele gegevens uit het verleden en dat dit tot nu prima gaat. Wel geeft hij aan dat de uitdagingen groter worden. Je moet omgaan met meer water vanuit het rivierengebied, stijgend water vanuit de zee, maar ook droogte. Daarom moet je goed kijken waar we wanneer water nodig hebben en wat dat betekent voor de functies en inrichting van het land.

HDSR als waterrotonde

Dijkgraaf Jeroen Haan geeft een tweeledig antwoord op de vraag of HDSR niet de waterrotonde van Nederland is en daarmee een voortrekkersrol zou moeten spelen. Aan de ene kant antwoordt hij bevestigend, HDSR heeft te maken met zowel water vanuit de zee en vanuit het rivierengebied en speelt dus een belangrijke rol in de waterverdeling. Aan de andere kant kan HDSR het niet alleen. Hij noemt een voorbeeld van de zomer van 2018, waarin het zo droog was dat er water naar het westen moest worden gestuurd om verzilting tegen te gaan. Met als gevolg dat er in het oosten van het HDSR-gebied te weinig water was en er noodpompen moesten komen.

Samen nadenken over oplossingen

Haan roept daarom de aanwezigen op om samen na te denken over oplossingen, om ook extremen te kunnen opvangen. Er ontspant zich een interessant gesprek met Aad Kester, agrariër en LTO Noord, waarin Kester aangeeft dat hij moet omgaan met de gevolgen van hoogwater en laagwater. Waarbij hij zich afvraagt of het waterschap wel aan de knoppen zou moeten bij deze extremen. Waarom kunnen de boeren dat niet zelf, net als hun voorgangers?

Meerlaagsveiligheid en ‘water en bodem leidend principe bij ruimtelijke ordening’

Naast de waterverdeling is ook het begrip meerlaagsveiligheid belangrijk bij waterveiligheid. Burgemeester van IJsselstein en bestuurslid van de Veiligheidsregio Utrecht, Patrick van Domburg, licht toe wat dat inhoudt. Voorkomen van overstromingen met dijken, waterrobuust bouwen waarbij je in de ruimtelijke inrichting rekening houdt met water en goed voorbereid zijn op hoogwater en een eventuele dijkdoorbraak, bijvoorbeeld met plannen voor evacuaties. Van Domburg vertelt dat de veiligheidsregio de trekker wil zijn van het waterrobuust maken van de regio. Gemeenten moeten daarbij nagaan welke infrastructuur geraakt worden door overstromingen (wegen, elektriciteitshuisjes). En er moet worden nagedacht over de vraag hoe snel een gebied weer op orde moet zijn na een overstroming. Daarbij zoeken gemeenten en het waterschap steeds vaker de samenwerking, maar geeft Jeroen Haan ook aan dat het op sommige vlakken nog beter kan en moet. ‘Maak water en bodem leidend bij keuzes in de ruimtelijke ordening!’

Voorkomen van overstromingen

Een onderdeel van die meerlaagsveiligheid is het voorkomen van overstromingen, onder andere met dijken. Daarvoor was Erik Wagener van het Hoogwaterbeschermingsprogramma aanwezig. ‘Werken aan waterveiligheid is nooit klaar. We proberen een ramp voor te zijn en werken daardoor hard aan onze dijken’. De vraag komt op tafel of het wel genoeg is en of we op tijd zijn. Wagener geeft aan dat er gewerkt wordt op basis van goed onderzochte prognoses, maar dat die niet stabiel zijn. We moeten blijven doorwerken, maar tegelijkertijd ook bijstellen indien nodig.

Ministerie van Ruimte?

Wagener geeft ook aan dat Nederland simpelweg een beetje verslaafd is aan dijken. Dat is niet erg, Nederland moet waterrobuust zijn. Maar tegelijkertijd mogen we onze ogen niet sluiten voor wat er nog meer nodig is, bijvoorbeeld verruiming van de rivier. Wagener doet dan ook een oproep tot centrale regie en is benieuwd of er in het nieuwe kabinet bijvoorbeeld een minister van Ruimte komt.