Regio Utrecht toont nieuwe kennis en praktische oplossingen om beter klimaatbestendig te zijn

Gepubliceerd op 24 augustus 2021

De wethouders Sander Bos (Houten), De wethouders Sander Bos (Houten), Marieke Schouten (Nieuwegein), Wouter Catsburg (Zeist) en Frank van Liempdt (Stichtse Vecht) ontvingen maandag demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) in Houten. Centraal thema tijdens het werkbezoek van de demissionair minister was klimaatadaptatie: hoe kunnen we ons meer aanpassen aan of wapenen tegen extreem weer?

Tijdens haar werkbezoek opende Van Nieuwenhuizen samen met wethouder Bos de klimaatadaptieve proeftuin achter het Houtense gemeentehuis. Ook nam zij de resultaten in ontvangst van onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de ontwikkeling en uitvoering van klimaatadaptief beleid voor verschillende typen woonwijken in de regio Utrecht. Marieke Schouten (Nieuwegein), Wouter Catsburg (Zeist) en Frank van Liempdt (Stichtse Vecht) ontvingen maandag demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) in Houten. Centraal thema tijdens het werkbezoek van de demissionair minister was klimaatadaptatie: hoe kunnen we ons meer aanpassen aan of wapenen tegen extreem weer? Tijdens haar werkbezoek opende Van Nieuwenhuizen samen met wethouder Bos de klimaatadaptieve proeftuin achter het Houtense gemeentehuis. Ook nam zij de resultaten in ontvangst van onderzoek van de Universiteit Utrecht naar de ontwikkeling en uitvoering van klimaatadaptief beleid voor verschillende typen woonwijken in de regio Utrecht.

Uitvoeringsprojecten

De regio Utrecht heeft in 2019 een financiële bijdrage vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) gekregen. Met dit programma wil de overheid ons land klimaatbestendig en waterrobuust maken. De regio Utrecht heeft geld gekregen voor vijf uitvoeringsprojecten in verschillende wijken in de regio voor de aanpak van wateroverlast, hittestress, droogte en de gevolgen van overstromingen.

Concreet gaat het om de volgende projecten:

  1. Houten – De gemeente heeft de openbare ruimte achter het gemeentehuis ingericht als klimaatadaptieve proeftuin. Je ziet er voorbeelden van maatregelen om de stad klimaatbestendiger te maken. De openbaar toegankelijke proeftuin heeft als doel om bewoners en bedrijven te informeren, adviseren en bekend te maken met de mogelijkheden voor een klimaatadaptieve buitenruimte. Nu lopen 1.300 panden op 350 locaties in Houten de kans op waterschade na een extreme regenbui. De proeftuin laat praktische oplossingen zien die Houten gaat inzetten om waterschade te voorkomen en om regenwater vast te houden voor droge periodes en hergebruik.
  2. Utrecht – In de naoorlogse wijken Overvecht en Kanaleneiland wordt de rijksbijdrage gebruikt om bij vier vervangings- en herinrichtingsprojecten preventief klimaatbestendige maatregelen te nemen, zoals het verminderen van verharding en het toevoegen van bomen en overig groen en het vasthouden van regenwater door infiltratie. De vier projecten zijn de Zamenhofdreef en de Taagdreef e.o. in Overvecht en het Attleeplantsoen e.o. en de Bernadottelaan e.o. in Kanaleneiland.
  3. Nieuwegein – In de buurt Schansen Noord in de wijk Fokkesteeg is de inrichting van de buitenruimte verouderd. Door de vele verharding is er weinig plaats voor groen. Met als gevolg hittestress en wateroverlast. In co-creatie met de buurt en andere partijen wordt de gehele openbare ruimte op dit moment vernieuwd.
  4. Stichtse Vecht – Het project ‘Kockengen Waterproof’ heeft een extra bijdrage ontvangen voor een monitoringssysteem bestaande uit een aantal peilbuizen in de wijk Groenlust. Hiermee is afgelopen jaar onderzoek gestart naar de invloed van een drainage-transportriool op de grondwaterstand in de veengrond om daarmee tijdelijk te lage grondwaterstanden in het dorp te voorkomen.
  5. Zeist – Aan de Erasmuslaan stroomt hemelwater niet meer de lagergelegen garages in. De openbare ruimte in de straat is klimaatbestendig ingericht. Daarnaast is in de wijk Parmentiersland het verbeterd gescheiden stelsel omgebouwd naar een volledig gescheiden rioolstelsel waardoor het rioolsysteem robuuster wordt.

Leren en elkaar inspireren

Tijdens het werkbezoek van demissionair minister Van Nieuwenhuizen overhandigde de Universiteit Utrecht haar de resultaten van twee jaar wetenschappelijk onderzoek. Hieraan is meegewerkt door 25 studenten, promovendi, universitair docenten en professoren van diverse faculteiten (Recht, Economie, Bestuur en Organisatie en Geowetenschappen). Hiermee zetten we als regio Utrecht naast de uitvoeringsprojecten in op het klaarstomen van een volgende generatie planmakers, juristen en leiders voor de grote maatschappelijke opgaven zoals klimaatadaptatie.

Kenniskloof

Uit het onderzoek blijkt dat er sprake is van een kenniskloof. In het verleden is veel onderzoek gedaan naar hoe je klimaatadaptatie in beleid kan meenemen, nu is het uitvoeren van klimaatadaptieve maatregelen aan de beurt. Juist deze uitvoeringskant bestuderen, leverde nieuwe inzichten op voor wetenschap en praktijk. De universiteit heeft ze gebundeld in een handreiking voor gemeenten. Juist gemeenten zijn met diverse projecten op wijkniveau bezig waarin klimaatadaptieve oplossingen meer en meer een centrale plek moeten krijgen. Tijdens het werkbezoek zijn regionale bestuurders met de demissionair minister en vertegenwoordigers van de Universiteit Utrecht in gesprek gegaan over deze nieuwe inzichten. Gedeputeerde Hanke Bruins Slot en hoogheemraad Els Otterman woonden namens de provincie Utrecht en Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden het werkbezoek bij.

Tien aanbevelingen

De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn gepresenteerd als tien concrete aanbevelingen. Zo is het voor de effectieve uitvoering van adaptatiebeleid van wezenlijk belang om vooraf de juridische en andere knelpunten in kaart te brengen en te bepalen welke instrumenten men wil inzetten om de maatregelen door te voeren. Verder bestaat er behoefte aan een duidelijk beleidsraamwerk waarmee adaptatie wordt geïntegreerd in andere beleidsdomeinen (ruimte, water, groen, parkeren). Ook dient - naast een duidelijke politieke eindverantwoordelijkheid - een ervaren en bevlogen programmamanager zorg te dragen voor de ambtelijke en feitelijke uitvoering van adaptatiebeleid. Vanzelfsprekend dienen ten slotte ook de bewoners van de betreffende woonwijken op een passende wijze te worden betrokken in het adaptatieproces.


Cora van Nieuwenhuizen met Els Otterman van ons waterschap, verschillende wethouders uit de regio en docenten van de Universiteit Utrecht

Meer informatie over het onderzoek