Aanvoer extra zoet water via KWA niet langer nodig

Gepubliceerd op 28 september 2018

De aanvoer van extra zoet water uit het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek naar West Nederland is niet langer nodig. Gemaal de Aanvoerder, dat twee maanden lang gemiddeld zo’n 10 kubieke meter water per seconde naar het verzorgingsgebied van Rijnland pompte, is uitgezet. Dat hebben Rijkswaterstaat en de betrokken waterschappen vandaag bekendgemaakt.

De alternatieve aanvoer van water uit het oosten gaat via gemaal De Aanvoerder in Utrecht. Door het warme en droge weer was de watervraag zo hoog dat zelfs de extra aanvoer via de KWA van de afgesproken 7 m3 niet voldoende was. Daarom zijn er extra aanvoerroutes ingezet in het gebied van De Stichtse Rijnlanden, waardoor de capaciteit onder optimale omstandigheden incidenteel kon worden verhoogd tot 15 kubieke meter per seconde.

Door de aanhoudende droogte en de lage Rijnafvoer, dreigde de inlaatpunten voor zoetwater in West-Nederland afgelopen zomer te verzilten. Omdat de land- en tuinbouw en natuurgebieden afhankelijk zijn van voldoende water van goede kwaliteit, is op 24 juli de Kleinschalige Wateraanvoer (KWA) in werking gesteld.

Vaarverbod Leidsche Rijn opgeheven

Met het uitzetten van gemaal de Aanvoerder is ook het vaarverbod op de Leidsche Rijn, tussen de Haanwijkersluis in Harmelen en het Amsterdam-Rijnkanaal in Utrecht opgeheven. Bij de sluis Bodegraven in de Oude Rijn kan weer op normale tijden geschut worden. De scheepvaart kan ook weer gebruik maken van de Haanwijkersluis in Harmelen.

Watervraag gedaald

De aanvoer via de KWA is niet langer nodig omdat de watervraag is gedaald. Hoewel er nog altijd zeer beperkt water kan worden ingenomen bij Gouda, kan Rijnland aan de huidige vraag voldoen. Dat is mogelijk omdat het aangrenzende hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zonder inzet van de KWA een hoeveelheid 3 kubieke meter water per seconde blijft leveren. Bovendien is de verwachting dat er de komende periode geregeld neerslag valt.

De KWA is gerealiseerd door de samenwerkende waterschappen De Stichtse Rijnlanden, Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard. Rijkswaterstaat regelt de verdeling van water over Nederland en stelt het water beschikbaar voor deze voorziening. Op dit moment is er gemiddeld eens in de acht jaar behoefte aan extra zoet water door inzet van de KWA. Onder meer door de klimaatverandering neemt de behoefte toe en zal de aanvoerroute vaker worden ingezet. De capaciteit van de KWA wordt de komende jaren daarom vergroot van 7 naar 15 kubieke meter per seconde. De oplevering is gepland in 2021.

De dijkgraven Patrick Poelmann van De Stichtse Rijnlanden en Rogier van der Sande van Rijnland kijken met een goed gevoel terug op de 64 dagen durende inzet van de KWA. Poelmann: ”Het was een flinke klus die veel van onze mensen en van de gebruikers van onze wateren gevergd heeft. De samenwerking tussen de waterschappen in het westen van Nederland en met Rijkswaterstaat was top. Nu is het tijd om onze ervaringen met deze recordpoging op een rij te zetten. Want ons wacht nog veel werk, om samen met onze partners en gebruikers, ons land klimaatbestendig te maken.”

De KWA is een stelsel van stuwen, watergangen en gemalen dat in tijden van watertekort zoet water aanvoert vanuit de Lek en het Amsterdam-Rijnkanaal. Het is een alternatieve route voor de aanvoer van water, als het water bij het innamepunt bij de Hollandse IJssel in Gouda dreigt te verzilten. Dat gebeurt bij een lage waterstand van de Rijn, waardoor water uit de Noordzee bij gebrek aan tegendruk via de Nieuwe Waterweg kan doordringen tot aan het innamepunt bij Gouda.