Regels bij: Bedrijfsmatige activiteiten uitvoeren
Als het antwoord op één van de vragen ‘ja' is, dan is ook een vergunning van of melding bij het waterschap nodig. Meer informatie hierover staat in de antwoorden.
Bouwen, werken in en naast een watergang
In de Keur (artikel 3.3) is opgenomen dat (zonder watervergunning) niet gebouwd mag worden en geen objecten (waaronder bijvoorbeeld verkeers- en reclameborden) geplaatst mogen worden in watergangen en bijbehorende beschermingszones. Daarnaast mogen hier (zonder watervergunning) geen werkzaamheden worden verricht. Om het watersysteem te beschermen worden voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden zijn bedoeld om negatieve effecten op de stabiliteit van de taluds, de bergingscapaciteit en de doorstroomcapaciteit van de watergang te beperken. De beschermingszone is ook bedoeld voor onderhoud en voor de opvang van maaisel, bagger en specie. In de legger oppervlaktewater staat aangegeven waar de watergangen en bijbehorende beschermingszones liggen. Er is onderscheid gemaakt in primaire, secundaire en tertiaire watergangen. Meer informatie hierover is terug te vinden via de link in de rechterkolom.
Meer info en direct regelen:
Waterkering (dijk of kade)
Waterkeringen (dijken of kades) zijn belangrijk voor de veiligheid van het achterland. De ligging van waterkeringen en bijbehorende beschermingszones zijn terug te vinden in de keurkaart en de legger waterkeringen. Meer informatie hierover is terug te vinden via de link in de rechterkolom.
In de Keur (artikel 3.1) is opgenomen dat (zonder watervergunning) niet gebouwd mag worden op waterkeringen. Ook mogen er geen werken (waaronder bijvoorbeeld verkeers- en reclameborden) en opgaande (hout)beplantingen geplaatst worden op waterkeringen. Daarnaast mogen hier (zonder watervergunning) geen werkzaamheden worden verricht. Voor de beschermingszones van waterkeringen zijn minder strenge eisen van toepassing. Maar ook hier geldt dat het (zonder watervergunning) verboden is een aantal werkzaamheden uit te voeren. In de watervergunning staan voorwaarden om ervoor te zorgen dat de waterkering sterk genoeg blijft. Ook houden we ruimte beschikbaar voor (toekomstige) verbeteringen aan de waterkering.
Meer info en direct regelen:
Onttrekken van grondwater voor industriële doeleinden
Het beleid van het waterschap is er op gericht grondwateronttrekkingen zo doelmatig en duurzaam mogelijk uit te voeren. Daarnaast is het van belang dat negatieve effecten van een onttrekking worden voorkomen. Voor een industriële onttrekking minder dan 150.000 m³/jaar is het waterschap bevoegd gezag en is een watervergunning nodig (artikel 3.10 van de Keur). Boven deze hoeveelheid is een watervergunning nodig van de provincie.
Meer info en direct regelen:
Onttrekken van grondwater bij een bodemsanering
Het beleid van het waterschap is er op gericht grondwateronttrekkingen zo doelmatig en duurzaam mogelijk uit te voeren. Daarnaast is het van belang dat negatieve effecten van een onttrekking worden voorkomen. Er is toestemming nodig van het waterschap voor het onttrekken van grondwater om een grondwatersanering uit te voeren. Dat geldt ook voor het onttrekken van grondwater om een grondsanering droog uit te voeren.
Een melding volstaat bij een grondwatersanering met een pompcapaciteit van 25 m³ per uur of minder, die niet langer duurt dan 5 jaar en die voldoet aan de voorwaarden in de Keur (artikel 3.10 t/m 3.13).
Ook volstaat een melding voor een bronbemaling die nodig is om een grondsanering met een debiet kleiner dan 100 m³ per uur droog uit te voeren. Dat mag dan niet langer duren dan 6 maanden. Ook moet worden voldaan aan de voorwaarden in de Keur (artikel 3.10 t/m 3.13).
In alle andere gevallen is een watervergunning nodig (artikel 3.10 van de Keur).
Meer info en direct regelen:
Realiseren van een bodemenergiesysteem (KWO/WKO)
1. Aanleg van het systeem
A. Bij het boren van de bronnen komt (weinig) water vrij. Dit is geen onttrekken zoals dat is bedoeld in de Waterwet.
B. Na het boren en voor het in gebruik nemen van de bronnen worden de filters ‘schoongespoeld'. Bij deze activiteit kan in korte tijd veel (enkele duizenden kuubs) grondwater vrijkomen. Voor de onttrekking van dit grondwater is een watervergunning van de provincie nodig.
2. Regulier gebruik van het systeem inclusief onderhoud, waarbij water gespuid moet worden
Regulier gebruik betreft het onttrekken en weer direct (alleen thermisch veranderd, d.w.z. opgewarmd of afgekoeld) terugbrengen in de bodem.
Bij onderhoud van het systeem worden de filters één of twee keer per jaar (bij wisseling van de grondwaterstroom) schoongespoeld. Normaal wordt het onttrokken grondwater hierbij gedurende enige tijd geloosd op het oppervlaktewater of de riolering. Dit kunnen in korte tijd flinke debieten zijn, oplopend tot enkele honderden kuubs per keer. Voor de jaarlijkse onttrekking van spuiwater voor (preventief) onderhoud is een watervergunning van de provincie nodig.
Lozen van water afkomstig van een bodemsanering (kwalitatief)
Voor het lozen van grondwater dat vrijkomt bij een bodemsanering of proefbronnering gelden de algemene regels uit het Activiteitenbesluit milieubeheer (met name § 3.1.1) of het Blbi (met name § 3.1). Uitgangspunt bij deze regels is de voorkeursvolgorde voor het beheer van afvalwater. In lijn met die voorkeursvolgorde geldt met betrekking tot de verschillende lozingsroutes het volgende:
Schoon grondwater kan zonder probleem geloosd worden op of in de bodem of in het oppervlaktewater. Lozen op of in de bodem heeft daarbij de voorkeur. Het grondwater wordt weer teruggebracht in het compartiment waar het vandaan komt. Hierdoor wordt het milieu zo min mogelijk verstoord.
Voor het lozen op oppervlaktewater zijn in beide besluiten emissiegrenswaarden opgenomen voor diverse stoffen. Bij het lozen op oppervlaktewater kunnen andere - niet in het besluit genoemde stoffen - soms tot waterkwaliteitsproblemen leiden. Het is de verantwoordelijkheid van degene die loost om hiermee bij het lozen rekening te houden. Bij twijfel is het verstandig om met het waterschap contact op te nemen. Als het waterschap vindt dat het lozen van grondwater tot problemen kan leiden, dan kan het waterschap maatwerkvoorschriften stellen op basis van de zorgplicht.
Ook lozen op een hemelwaterriool is - onder voorwaarden - toegestaan. Conform de voorkeursvolgorde zijn lozingen van grondwater op een vuilwaterriool ongewenst. Lozing van het relatief schone grondwater op het vuilwaterriool veroorzaakt een onnodige hydraulische belasting. Bovendien kan bij een gemengd stelsel het aantal overstortingen hierdoor toenemen. Daarnaast kan een grote hoeveelheid schoon water nadelig zijn voor de doelmatige werking van de rioolwaterzuivering.
In beide besluiten is geregeld of voor een lozing een melding nodig is of niet. Voor het lozen van water afkomstig van een bodemsanering geldt altijd een meldingsplicht.
Meer info en direct regelen:
Voorkeursvolgorde
De voorkeursvolgorde is opgenomen in de Wet milieubeheer (artikel 10.29a). Deze voorkeursvolgorde houdt in dat 'schoon' afvalwater, zoals afstromend hemelwater, grondwater en koelwater, bij voorkeur ter plaatse in het milieu terug komt door lozing op het oppervlaktewater of in de bodem. Ook licht verontreinigd afvalwater wordt bij voorkeur, eventueel na een zuiveringsstap, ter plaatse terug in het milieu gebracht. Lozing van licht verontreinigd afvalwater, zogenaamd ‘dun' water, op een vuilwaterriool heeft een aantal nadelige effecten. Zo kan 'dun' water tijdens het transport in het vuilwaterriool naar de rioolwaterzuivering bijdragen aan overstortingen. Dit is vooral relevant bij afvloeiend hemelwater, maar ook bij lozing van grote hoeveelheden grondwater. Op de zuivering verlaagt 'dun water' het zuiveringsrendement. Bovendien zijn met zowel transport als zuivering van dun water grote maatschappelijke kosten gemoeid, gelet op de benodigde capaciteit van het transport- en zuiveringssysteem. Soms zal ook een tijdelijke berging op locatie nodig zijn, vooral voor afvloeiend hemelwater.
Lozen van (afval)water op oppervlaktewater (kwalitatief)
Lozingen afkomstig van een inrichting zijn geregeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Onder het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah) vallen lozingen van particuliere huishoudens. Lozingen die niet afkomstig zijn van een particulier huishouden of van een inrichting vallen onder het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi). In de hiervoor genoemde besluiten is geregeld of voor een lozing een melding nodig is of niet.
Gaat het om het lozen op oppervlaktewater waarvoor de vergunningplicht volgens de Waterwet niet expliciet is opgeheven in een van deze besluiten? Dan is altijd een watervergunning nodig (artikel 6.2 van de Waterwet).
Meer info en direct regelen:
Voorkeursvolgorde
De voorkeursvolgorde is opgenomen in de Wet milieubeheer (artikel 10.29a). Deze voorkeursvolgorde houdt in dat 'schoon' afvalwater, zoals afstromend hemelwater, grondwater en koelwater, bij voorkeur ter plaatse in het milieu terug komt door lozing op het oppervlaktewater of in de bodem. Ook licht verontreinigd afvalwater wordt bij voorkeur, eventueel na een zuiveringsstap, ter plaatse terug in het milieu gebracht. Lozing van licht verontreinigd afvalwater, zogenaamd ‘dun' water, op een vuilwaterriool heeft een aantal nadelige effecten. Zo kan 'dun' water tijdens het transport in het vuilwaterriool naar de rioolwaterzuivering bijdragen aan overstortingen. Dit is vooral relevant bij afvloeiend hemelwater, maar ook bij lozing van grote hoeveelheden grondwater. Op de zuivering verlaagt 'dun water' het zuiveringsrendement. Bovendien zijn met zowel transport als zuivering van dun water grote maatschappelijke kosten gemoeid, gelet op de benodigde capaciteit van het transport- en zuiveringssysteem. Soms zal ook een tijdelijke berging op locatie nodig zijn, vooral voor afvloeiend hemelwater
Lozen kwantitatief (hoeveelheid):
In de Keur (artikel 3.9) is opgenomen dat het (zonder watervergunning) verboden is om water te lozen op oppervlaktewater. Voor het waterschap is het van belang dat de bergingscapaciteit en de doorstroming van het oppervlaktewater waarop wordt geloosd, niet in gevaar komen. Om schadelijke gevolgen aan de waterhuishouding te voorkomen worden normen gesteld aan de hoeveelheid te lozen water.
Als bij het lozen van bronneringswater wordt voldaan aan de algemene regel (zie Algemene regels Keur nr. 9) kan met een melding worden volstaan. In overige gevallen is voor het lozen (kwantitatief) een watervergunning nodig.
Aanleggen van een uitstroomvoorziening
In de Keur (artikel 3.3) is opgenomen dat (zonder watervergunning) geen werken geplaatst mogen worden in watergangen en bijbehorende beschermingszones. In de legger oppervlaktewater staat aangegeven waar de watergangen en bijbehorende beschermingszones liggen. Er is onderscheid gemaakt in primaire, secundaire en tertiaire watergangen. Meer informatie hierover is terug te vinden via de links in de rechterkolom.
Voor het aanleggen en hebben van een uitstroomvoorziening geldt een algemene regel (zie Algemene regels Keur nr. 13). In de algemene regel voor het aanleggen en hebben van een uitstroomvoorziening is onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire watergangen en tertiaire watergangen. Voor primaire en secundaire watergangen is het van belang dat de uitstroomvoorziening zichtbaar is. Hierdoor worden problemen bij het onderhoud van de watergangen voorkomen. Ook wordt voorkomen dat de uitstroomvoorziening beschadigt tijdens onderhoudswerkzaamheden. Verder is het belangrijk dat uitspoeling van taluds en bodem wordt voorkomen. Voor uitstroomvoorzieningen in tertiaire watergangen zijn geen voorwaarden opgenomen. Voor een uitstroomvoorziening is geen melding of vergunning nodig als aan de algemene regel wordt voldaan.
Meer info en direct regelen:
Lozen van water afkomstig van een bodemenergiesysteem (KWO/WKO) op oppervlaktewater (kwalitatief):
Het lozen van water dat vrijkomt bij de aanleg van het systeem (schoonspoelen van de filters) en het spuiwater dat vrijkomt bij het periodiek onderhoud van de bronnen zou in het kader van de voorkeursvolgorde, plaats moeten vinden op het oppervlaktewater. Voor het lozen van (spui)water op het oppervlaktewater is een watervergunning nodig. Door deze lozing op te nemen in de aanvraag watervergunning voor een energieopslagsysteem bij de provincie is een integrale afweging mogelijk. Hiermee wordt voorkomen dat voor het lozen van het (spui)water een aparte vergunningsprocedure nodig is.
Is een gecombineerde aanvraag niet mogelijk? Dan kan er ook bij het waterschap een separate aanvraag watervergunning worden ingediend voor de lozingsaspecten.
Voorkeursvolgorde
De voorkeursvolgorde is opgenomen in de Wet milieubeheer (artikel 10.29a). Deze voorkeursvolgorde houdt in dat 'schoon' afvalwater, zoals afstromend hemelwater, grondwater en koelwater, bij voorkeur ter plaatse in het milieu terug komt door lozing op het oppervlaktewater of in de bodem. Ook licht verontreinigd afvalwater wordt bij voorkeur, eventueel na een zuiveringsstap, ter plaatse terug in het milieu gebracht. Lozing van licht verontreinigd afvalwater, zogenaamd ‘dun' water, op een vuilwaterriool heeft een aantal nadelige effecten. Zo kan 'dun' water tijdens het transport in het vuilwaterriool naar de rioolwaterzuivering bijdragen aan overstortingen. Dit is vooral relevant bij afvloeiend hemelwater, maar ook bij lozing van grote hoeveelheden grondwater. Op de zuivering verlaagt 'dun water' het zuiveringsrendement. Bovendien zijn met zowel transport als zuivering van dun water grote maatschappelijke kosten gemoeid, gelet op de benodigde capaciteit van het transport- en zuiveringssysteem. Soms zal ook een tijdelijke berging op locatie nodig zijn, vooral voor afvloeiend hemelwater.
Lozen op riolering (vergunningplichtig)
Voor indirecte lozingen (d.w.z. op een vuilwaterriool of hemelwaterstelsel) is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. De gemeente of de provincie is bevoegd gezag voor de Wabo. Het waterschap is formeel adviseur en toezichthouder bij vergunningplichtige indirecte lozingen. Vanwege de gemeenschappelijke belangen, is het nuttig dat het bevoegd gezag contact houdt met het waterschap over deze lozingen. De gemeenten, de provincie en het waterschap hebben in een samenwerkingsovereenkomst afgesproken over welke categorieën bedrijven het waterschap advies geeft.
Meer info en direct regelen:
Lozen op riolering (geregeld in Activiteitenbesluit milieubeheer, Blbi of Blah)
Niet-vergunningplichtige lozingen afkomstig van een inrichting zijn geregeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, lozingen van particuliere huishoudens in het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah) en lozingen die niet afkomstig zijn van een particulier huishouden of van een inrichting vallen onder het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi).
Voor indirecte lozingen (d.w.z. in een vuilwaterriool of hemelwaterstelsel) is de gemeente of de provincie bevoegd gezag. Gezien de gemeenschappelijke belangen, is het nuttig dat het bevoegd gezag contact houdt met het waterschap over deze lozingen. Bij relevante lozingen geeft het waterschap advies over maatwerkvoorschriften voor indirecte lozingen. De gemeenten, de provincie en het waterschap hebben hier in een samenwerkingsovereenkomst afspraken over gemaakt.
Het onttrekken van oppervlaktewater
In de Keur (artikel 3.9) is opgenomen dat het (zonder watervergunning) verboden is water te onttrekken aan oppervlaktewater. Voor het waterschap is het belangrijk dat de doorstroming van het oppervlaktewater waaraan wordt onttrokken, blijft gegarandeerd. Om schadelijke gevolgen aan de waterhuishouding (bijvoorbeeld droogvallen) te voorkomen worden normen gesteld aan de hoeveelheid te onttrekken water. Voor het onttrekken van oppervlaktewater is een watervergunning nodig.
Meer info en direct regelen:
Permanent onttrekkingspunt
Bij het aanleggen van een permanent onttrekkingspunt is het van belang dat het onderhoud van het oppervlaktewater niet wordt belemmerd. Hiervoor geldt een algemene regel (Algemene regels Keur nr. 5). Als voldaan wordt aan deze algemene regel ontstaan er geen problemen bij het onderhoud. In primaire en secundaire watergangen kan dan worden volstaan met een melding. In tertiaire watergangen is geen melding of vergunning nodig. Als niet voldaan wordt aan de algemene regel is altijd een watervergunning nodig. Dit geldt ook voor het aanleggen van een onttrekkingspunt door een waterkering.
Meer info en direct regelen:
Wanneer gelden welke regels van het waterschap?
Bij een aantal activiteiten is het belangrijk om het waterschap te betrekken. Voor deze activiteiten is alleen een omgevingsvergunning niet altijd genoeg. Vaak is er ook een melding bij of vergunning van het waterschap nodig. Hier leggen we uit bij welke activiteiten het waterschap betrokken moet worden. Wanneer we het hebben over bedrijfsmatige activiteiten gaat het met name om:
- Bedrijfsactiviteiten uitvoeren die op grond van het Activiteitenbesluit vergunningplichtig of meldingsplichtig zijn
- Bodemsanering uitvoeren
- Bodemenergiesysteem (KWO/WKO) realiseren
Doorloop dan voor die werkzaamheden alle vragen en antwoorden.
Vergunning aanvragen of activiteit melden?
Regelgeving waterschap
De leggers van het waterschap
Meer weten?
Bel de frontoffice van de afdeling Vergunningverlening en handhaving, (030) 209 73 58.