Interview hoogheemraad Bert de Groot nav reacties praatstuk bodemdaling

Ruim een maand geleden heeft het waterschap het praatstuk ‘Positionpaper veenweide: elke centimeter telt’ opgesteld. Hoogheemraad Bert de Groot heeft inmiddels met een aantal organisaties, zoals de gebiedscommissie Utrecht West en de regionale LTO afdeling Woerden over het stuk gesproken. Hoe is het gevallen in het gebied? Welke vragen zijn er ? We vragen het De Groot.

Nog even, wat betekent de bodemdaling voor agrariërs in het veenweidegebied?

'De agrarische sector heeft een belangrijk rol in en veel belang bij het veenweidegebied. De sector zorgt voor behoud van het cultuurhistorische landschap en verdient hier zijn brood. Ons waterschap wil er samen met de boeren aan werken om dit perspectief te behouden. Tegelijkertijd wil het waterschap dat het waterbeheer ook in de toekomst ‘houdbaar’ blijft. En met ‘houdbaar’ bedoel ik dan ‘technisch mogelijk’ en ‘betaalbaar’.

Daarom vind ik dat er nu gehandeld moet worden, om in de toekomst goed wonen en werken in het veen te kunnen blijven garanderen. Met de positionpaper bodemdaling veenweide nodig ik mede-overheden, boeren, bewoners en samenwerkings-organisaties uit. En ik spoor ze aan om samen de problematiek rond bodemdaling op te pakken.

Een van de manieren om aan de slag te gaan, is samen met de boeren pilots te starten om bodemdaling af te vertragen. Ik merk dat het leeft. Sterker nog, in Lange weide is een groep agrariërs zelf met een voorstel voor een pilot gekomen. Door samen het probleem te lijf te gaan, bereik je veel meer.'

De suggestie is gewekt dat boeren in het veenweidegebied ‘gestraft’ worden door het waterschap, omdat het waterschap het veenweidegebied gaat vernatten. Hoe zie je dat?

'Er wordt niemand gestraft, iedereen moet wel zijn verantwoordelijkheid nemen Dus ‘verstandig omgaan’ met het veenweidegebied, zodat de boer hier ook in de toekomst goed kan blijven wonen en werken met een goede drooglegging. Eeuwenlang heeft het waterschap op de bodemdaling van het veen gereageerd door het peil van het oppervlaktewater mee te laten zakken met het tempo van de bodemdaling. Waarom nu dan niet meer? Je zou dit kunnen concluderen, maar degene die verstandig met de bodem omgaat, behoudt met het voorgestelde nieuwe beleid dezelfde of zelfs een betere drooglegging. Niet alleen het waterschap, maar ook de boeren zullen zich actief moeten inzetten om deze nadelige gevolgen tegen te gaan en bodemdaling te vertragen. Doen we dat niet, dan wordt het watersysteem op termijn onhoudbaar en te duur. Daarom wil ik graag samen optrekken en aan de slag. De boer met pilots als onderwaterdrainage of drukdrains. En het waterschap door het peil minder te indexeren als de historische bodemdaling.'

Voor het vertragen van de bodemdaling richt het waterschap zich in het landelijk gebied met name op de boeren. Terwijl natuurterreinbeheerders daar ook een belangrijke doelgroep zijn. Hoe kijk je hier tegen aan?

'Dat klopt helemaal. Door de ontstane hoogteverschillen als gevolg van de verschillende functies in het veengebied verdrogen natuurterreinen. Wij gaan binnenkort in gesprek met een aantal vertegenwoordigers van natuur- en milieuorganisaties om te kijken hoe we tot verbeteringen kunnen komen.'

Richt het waterschap zich alleen op pilots als onderwaterdrainage en de veenweidesloot van de toekomst? En bijvoorbeeld niet op natte teelten en wijziging van het landgebruik in het veenweidegebied?

'Voor de toekomst van het veenweide gebied zijn deze onderwerpen zeker ook belangrijk om te bespreken. Wel vind ik dat iedere partij hierbij zijn eigen verantwoordelijkheid heeft. Het waterschap voor het waterbeheer. De provincie voor de afweging wat maatschappelijk gewenst is op het vlak van de ruimtelijke ordening en het milieu. En de bewoner en de boer in keuzes die hij of zij maakt op bijvoorbeeld zijn bedrijf. Een voorbeeld hiervan is welke teelt een boer wil toepassen. Wij blijven gewoon de ruimtelijke ordeningsfunctie faciliteren, maar vragen dan wel goed beheer van de gebruiker. Het is heel goed mogelijk dat ons waterschap in de toekomst ook een actieve rol gaat spelen in andere pilots. Wel is de afweging dan dat het voort moet vloeien uit onze taak voor een  duurzaam en klimaatrobuust watersysteem. De interactie en samenwerking met partijen is hierin een belangrijke factor.'

Moet het stedelijk gebied ook niet wat meer aandacht krijgen?

'Ja. Ik vind dat het stedelijk gebied, zeker aandacht moet krijgen. Daar is de kostenstijging nog groter als gevolg van bodemdaling. De problematiek in het stedelijk gebied is vaak wel anders dan in het landelijk gebied. In het stedelijk gebied wordt bodemdaling vooral veroorzaakt door het gewicht op de veenweidebodem. Het stedelijk gebied zakt als het ware weg in het veen. De waterpeilen hebben de afgelopen decennia in bijna alle stedelijke gebieden een vast peil gehad. Wij gaan graag in overleg met gemeenten hoe wij bij kunnen dragen aan het oplossen van deze problematiek. Wel ligt de trekkersrol bij het oplossen hiervan meer bij gemeenten en bewoners.'

Het waterschap en boeren zitten nu in de pilotfase. Als er boeren buiten de pilots ook maatregelen willen nemen, stimuleert het waterschap hen daar dan in?

'Dat is een belangrijke vraag. Onze pilots gaan belangrijke antwoorden opleveren. Bijvoorbeeld ‘wat levert grootschalige toepassing van onderwaterdrainage op voor bodemdaling?’ Maar ook ‘wat betekent dit voor de extra zoetwatervraag en de waterkwaliteit in een gebied?’ en ‘Zijn de huidige inrichting en beheer van het watersysteem wel berekend op grootschalige toepassingen van deze technieken?’.'

Kunnen we dan nu al buiten deze pilots initiatieven van boeren en andere partijen ondersteunen?

'Wat ik zie is dat de ontwikkelingen steeds verder gaan. Eerst hadden we alleen de beschikking over een ‘eenvoudige’ vorm van onderwaterdrainage (drainagebuizen die direct in de sloot uitkwamen). Nu experimenteren we al met drukdrains, waarbij water actief via een pompput in de drains wordt gevoerd. Ik ben van mening dat er altijd kennisvragen blijven, maar dat we werkende instrumenten al wel kunnen en moeten toepassen. Het is de kunst dat we blijven doorontwikkelen, meer kennis gaan opbouwen en delen, maar tegelijkertijd ook inspelen op initiatieven vanuit het gebied. Daar wil ik me hard voor maken. Dus als er wensen of plannen zijn, neem contact op met ons. Dan gaan we samen kijken hoe we er invulling aan kunnen geven.'